‘Steun aan slachtoffers van stalking schiet tekort’

De aanpak van stalking is verbeterd, maar slachtoffers krijgen nog onvoldoende steun tijdens hun zaak. Dat schrijft de Inspectie Justitie en Veiligheid in een rapport dat donderdag verscheen. Met name de communicatie met slachtoffers schiet tekort.

Het rapport is het nieuwste in een reeks onderzoeken die de inspectie publiceerde sinds de veelbesproken moord op de zestienjarige Hümeyra Ergincanli in 2018 door haar ex-partner en stalker Bekir E. Een jaar na haar dood concludeerde de inspectie dat de aanpak van stalking „ernstig tekortschoot”. Betrokken organisaties – waaronder de politie, het Openbaar Ministerie, hulporganisatie Veilig Thuis en de reclasseringsdienst – werkten destijds langs elkaar heen. Toenmalig ministier Ferd Grapperhaus (CDA) heeft in 2019 namens de overheid excuses aangeboden aan de familie van Hümeyra.

In het rapport getiteld Gestalkt. Gezien. Gehoord? ziet de inspectie dat de zaak bij de betrokken instanties veel indruk heeft gemaakt en dat de aanpak is verbeterd. De politie herkent stalking beter en is alerter geworden. Ook de samenwerking tussen de vier betrokken organisaties is verbeterd.

Maar met name bij de politie zijn er nog „knelpunten”. De meest concrete aanbeveling is dat slachtoffers één aanspreekpunt moeten krijgen voor de behandeling van hun zaak. Dat was in een eerder rapport al beschreven en blijft ook nu een punt. „Bij Hümeyra ging het juist op dit aspect mis, en de Inspectie vindt het daarom zorgelijk dat dit nog altijd niet op orde is”, aldus het rapport.